- ontdoen
- {{ontdoen}}{{/term}}I 〈overgankelijk werkwoord〉1 [+ van][vrijmaken] défaire (de)♦voorbeelden:1 een boek van zijn kaft ontdoen • enlever la jaquette d'un livrezich ontdoen van iets • 〈m.b.t. kleding〉 enlever qc.; 〈figuurlijk〉 se défaire de qc.II 〈wederkerend werkwoord; zich ontdoen〉1 [+ van][van de hand doen; zich losmaken van] se défaire (de)2 [+ van][uit de weg ruimen] se débarrasser (de)♦voorbeelden:1 zich ontdoen van een rivaal • se débarrasser d'un rival
Deens-Russisch woordenboek. 2015.